Rond het jaar 1000 werd het gebied dat nu Kongo heet bewoond door boeren.
In de veertiende eeuw ontstonden in Afrika de eerste staten. Eén daarvan was Kongo, de koning had daar de macht. De hoofdstad van het koninkrijk was Mbanza-KOngo, dat nu in Angola ligt, ten zuiden van Matadi.
Rond 1500 werd Kongo ontdekt door het westen. Dat was in de tijd van de ontdekkingsreizen.
In de zestiende eeuw werd Kongo door Portugese christenen gekerstend (alleen de rijke bovenlaag van de bevolking). Het nieuwe geloof verdrong niet het oude, maar versmolt ermee.
Nadat Kongo ontdekt werd door 'het westen' nam het land ook deel aan de wereldhandel. Die handel bestond uit:
1. Slaven. Uit de kuststrook van zo'n 400 kilometer vertrokken ongeveer 4 miljoen mensen. De mensen die als slaven zouden worden verkocht kwamen onder andere uit de binnenlanden van Kongo en werden per bood over Congo-rivier gevoerd. 1. Die Congo-rivier was en is nog steeds de belangrijkste verkeersader van het land. De rivier is zo’n 4700 kilometer lang, dat is van Leeuwarden naar het meest oostelijke puntje van Canada. Door die handel ontstond ook de latere hoofdstad van het land: Kinshasa. Niet de hele Congo-rivier was namelijk goed bevaarbaar. Tot Kinshasa was dat wel mogelijk. Het laatste stuk tot de kust (van zo’n 400 km.) moest te voet worden afgelegd, een tocht van meerdere weken.
2. Ivoor. Het ivoor uit de slagtanden van de Afrikaanse olifanten werd heel veel gebruikt als grondstof voor allerlei luxe artikelen (beeldjes, voorwerpen) in Europa en Azië.
Handel was een chaos. Dat kwam omdat handelaren rijke werden en kochten onder andere wapens zo kregen ze steeds meer macht. In het midden van de negentiende eeuw kwamen de handelaren vooral uit het Oost-Afrika (nu de landen Egypte, Soedan en Tanzania).
Rond 1850 brak in Europa een koorts uit: de ontdekkingskoorts. Grote delen van de wereld waren nog niet bekend, vooral als het over de binnenlanden van continenten ging. Dat gold vooral voor Afrika. Men was vooral nieuwsgierig naar de bronnen van rivieren zoals die van de Nijl. De Schot David Livingstone was de eerste Europeaan die hiernaar op zoek ging. Hij kwam in 1871 bij een rivier aan waarvan hij dacht en vooral hoopte dat het om de Nijl ging, maar in werkelijkheid was het de Lualaba, de belangrijkste zij rivier van de Kongo. Livingstone overleed er twee jaar later. Zijn ontdekkingswerk werd voortgezet door John Rowlands uit Wales, die later bekend zou worden als Henry Morton Stanley. Ook hij trok vanaf de oostkust van Afrika het binnenland in, had nog een ontmoeting met Livingstone en voer toen verder over de rivier. Na een barre tocht bereikte hij in 1877 de Atlantische Oceaan.